De grutto en de feiten
Door Klaas van der Veen | 4 juni 2019
Boeren praten als vanouds over opbrengst. Vogelaars praten over het herkennen van een soort. Never the twain shall meet.
Nu is gebleken dat de weidevogels met 75% in aantal zijn afgenomen en de boeren nauwelijks een inkomen overhouden aan keihard produceren, komen boeren en vogels in de publieke aandacht. En dat publiek kan wel wat kennis gebruiken, liefst op een plek waar de vogels en de boeren samen het land gebruiken. (en waar de tureluur-kuikens het fietspad oversteken, zoals je ziet op de foto (van Mark Kuiper))
De Vogelbescherming – meesters in het combineren van fraaie vogels met sombere verhalen – vroeg mij een informatievoorziening te bedenken voor een weidevogelproject in de Bovenkerkerpolder tussen Amstelveen en Uithoorn. Melkveehouders hebben daar zelf een melkfabriek opgericht, en van de opbrengst betalen ze maatregelen die de weidevogels helpen. Dat is niet bepaald de enige link tussen boer en vogel.
Mest!
Informatie wordt gezien als het aantrekkelijk is, het overtuigt als het de lezer aanspreekt op zijn of haar gedrag of standpunten, maar zonder onderbouwing met feiten en cijfers kom je niet ver. Het werk begint dus bij het verzamelen van feiten en cijfers bij experts, om daarna door zorgvuldig selecteren en fraai opdienen de afstand tot de lezer te overbruggen. Ik ben daarbij altijd op zoek naar een model dat mij richting kan geven bij het zoeken naar de juiste mix. Tegelijkertijd verklaart zo’n model waarom wetenschappers, communicatie-mensen en activisten er zo verschillend tegenaan kijken. Lees een fijne analyse op LinkedIn.
Plato’s opvatting over waar de mens naar op zoek is (rechtsonder) is belangrijker dan het uit alle macht overtuigen, zoals veel communicatie het aanpakt.
De wetenschap temmen
Kennis over weidevogels komt van alle kanten. Ecologen, biologen, waterschapsmensen en de landbouwuniversiteit smijten met jargon en statistiek. Mocht die informatie al toegankelijk zijn, dan praat ze niet over het geheel, want ze komt van één partij. Gelukkig zijn de partijen min of meer vertegenwoordigd bij de ontwerp besprekingen. Om over het geheel te praten, zonder direct partij te kiezen, begint het ontwerp bij alledaagse begrippen: gras, mest, rust en water. Die liggen precies tussen de boer en de vogels in. Zo overbruggen ze de afstand tussen de lezer en de hoofdzaak. Je kunt rustig met voedselketens, trekroutes en maaimethodes aankomen, omdat de lezer altijd kan terugvallen op de eenvoud van het aanknopingswoord. Nog beter, deze begrippen komen voor in al die verschillende vakgebieden. Het ontwerpproces en het resultaat brengt de vakgebieden bij elkaar. Zo bezien is mijn werk ‘polderen’.
De koppeling tussen de lezer en de kennis.
Kunst gebruiken
Je zou wel gek zijn om de schoonheid van de vogels niet te gebruiken. Zij verzorgen de zichtbaarheid van afstand, lenen hun charisma. De informatiepanelen zijn opgehangen aan bestaande veldhekken zodat er geen nieuwe objecten in het landschap komen. Een aantrekkelijk paneel belooft je dat je iets te weten gaat komen. De hoofdrolspelers (de vogels en de boeren) brengen spanning mee: wie krijgt het zoals-ie het hebben wil? Hoe zou jij het willen, lezer? Dat houdt je aan het lezen. Ruimtelijke informatie (over maaien, waterpeil of hoe de kuikens lopen bij gevaar) gaat met tekeningen en er is allerlei lekker strooigoed: bloemen, insecten, de labeltjes aan de illustraties en diagrammen, de mooie soortnamen.
Al die tekeningen geven de tekst de kans om lekker kort te blijven.
Lekkere plaatjes, bondige (maar niet simpele) tekst.
De consequenties tonen
De informatie en tekeningen zijn herkenbaar ‘groen’, maar het is geen marketing van het eigen gelijk met grote logo’s erop. De Vogelbescherming zegt: onze organisatie ziet de belangen van de andere partij. Lezers die geen natuurbeschermer zijn worden niet afgeschrikt. Maar de eerste zin van het paneel over gras zegt wel: ‘De melk is te goedkoop’. Wat mij betreft is dit een feit (ik heb dit zinnetje erop gezet en blij dat het niet geschrapt is). Opnieuw is hier sprake van spanning. De waarneming “wat de boer wil staat op gespannen voet met wat de vogel nodig heeft” wordt hier aangescherpt tot een stellingname: “wat de boer wil, dat is wat de consument van hem vraagt”. De burger vindt dat de vogels beschermd moeten worden maar de consument in hem kiest steeds de goedkoopste melk. De burger moet de consument in zichzelf aanspreken. De vogels zijn fraai, de diagrammen zijn duidelijk, dan hoeft de boodschap niet zachtzinnig te zijn.
Het is fijn ontwerpen voor opdrachtgevers die zaken aankaarten die normaliter afgedaan worden met ‘dat is hoe de wereld nu eenmaal werkt’. Als we droogjes, maar heel precies, laten zien hoe het zit, hoe een probleem in de wereld komt, dan kan iedereen zien waar ze kunnen helpen. En dat ze geen genoegen hoeven te nemen met ‘hoe het nu eenmaal werkt’. Koop om te beginnen de melk van de Boeren van Amstel. Alleen al omdat-ie zo lekker is 😉
(Wetenschappelijke) kennis is in zijn originele vorm ontoegankelijk. Door selecteren en in passende vorm opdienen wordt de kennis bruikbaar.
De informatie laat steeds de spanning zien tussen productie en vogels. De lezer krijgt indirect de vraag: waar willen we de nadruk leggen?
Soms gaat het er pittig aan toe, maar wel op basis van neutrale informatie uit rapporten van Alterra e.a.
Op een uitzichtpunt is een ‘viewfinder’ gebouwd. Een publiekslieveling. Iedereen, ook zonder belangstelling voor vogels, begint de plaatsnamen te lezen langs de bovenrand. Daar zie je dat de N201 bij Uithoorn dezelfde kant op is als Timboektoe, dik 4.000 kilometer verderop.
De viewfinder.
De borden leggen het verband tussen vogels en melk. De boeren hebben zelf een melkfabriek, 5 kilometer verderop, waarvan de opbrengst gebruikt wordt om vogelvriendelijke maatregelen te betalen.